In mijn vorige blog vertelde ik over het moment op die berg dat we hoorden over de lockdown. Ik schreef een vervolg over mijn terugreis. Zowel van die spannende berg in het holst van de nacht als mijn terugreis naar huis. Hoe het woord 'thuis zijn' ineens een heel andere betekenis kreeg...
downhill
Het is inmiddels 22.30. We zitten onder een dekentje buiten te praten over de gevolgen van het Corona-virus. Op de wereld, de economie, onszelf, ons werk. Hoe belangrijk het is om mensen juist nu te inspireren om dichtbij jezelf te blijven. Het is nog een half uurtje rijden naar mijn afgelegen plekje dus ik besluit dat het de hoogste tijd is om nu echt huiswaarts te keren. Ik voel de angst. Op hetzelfde moment spreek ik mezelf streng toe. Zoals mijn moeder dat vroeger ook kon, met dat vingertje omhoog. Ik weet inmiddels hoe Harrie in mijn hoofd zijn uiterste best doet om de boel daar gek te maken. Maar ik weet inmiddels ook dat Harrie dénkt dat 'ie de baas is. Sorry to disappoint you, babe! De afgelopen jaren heb ik geleerd contact te maken met...tja hoe zal ik het noemen? De 'grown-up' Judith. Die dondersgoed weet dat als ik gewoon rustig, stapvoets en met volle aandacht naar beneden rij, ik er gewoon ga komen. Die vertrouwt op dat ik het kan. Dus dat is wat ik doe.
Shut up Harrie!
Irene geeft me nog wat aanwijzingen ("bij de paarden blijf je rechtdoor rijden, anders kom je op een wel heel steil pad dat omhoog gaat"). Ooooké… Eenmaal op de weg naar beneden, zie ik alleen maar het witte grind, waar mijn lampen op schijnen. Geen bomen, geen paarden. Oh-oooh! Maar voor de verandering werkt mijn navigatie een keertje (halleluja), dus ik volg gehoorzaam de haarspeldbochtjes die hij me aangeeft. Het is een spel dat ik voer met mijn angst. Harrie wil zich met alle geweld een weg banen in mijn lijf om me te laten zweten, mijn hart harder te laten kloppen. Zegt me hoe gevaarlijk dit allemaal is. Inmiddels herken ik dit riedeltje. In plaats dat het me verlamt, ik ga schelden, gefrustreerd raak of in janken uitbarst, blijf ik bij de realiteit en spreek ik mezelf opnieuw toe: Als ik het stap voor stap doe, dan kom ik er wel. Ik ben ook omhoog gekomen, dan kom ik ook beneden. Kalmte en 'gewoon' doen blijkt te werken, ook nu.
onbestemd
Na 3 kwartier kom ik aan op de waanzinnige plek waar ik een kamertje huur. Het is een prachtig landgoed met paarden, kippen, een moestuin. Er wonen nog 5 andere mensen. Zo prachtig als het er is, zo tegenovergesteld is het gevoel hier. Ik voel me hier niet thuis. Niet welkom. De spanning is iedere dag voelbaar en ik ben blij als ik weg kan. Ik check op mijn laptop of er nog eerder vluchten gaan, maar helaas zijn die er niet. Ik zal nog 2 dagen moeten wachten. Terwijl ik in bed lig spookt de gedachte door mijn hoofd dat alle vluchten geannuleerd gaan worden. Dat ik ziek word en ik hier dan vast zit. De enorme behoefte die ik een paar dagen geleden had om even op mezelf te zijn is volledig omgeslagen naar een intens verlangen om bij mijn gezin te zijn. Zo thuis als ik mij op Ibiza voel, zo thuis is juist mijn gezin. Zonder hun is Ibiza voor mij niks waard. Zij zijn mijn rots, mijn basis, mijn alles.